Conjugation of abgeschoren

Inflections of abgeschoren [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativabgeschorene

Akkusativabgeschorenen

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Feminin - Singular

Nominativabgeschorene

Akkusativabgeschorene

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Neutrum - Singular

Nominativabgeschorene

Akkusativabgeschorene

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Plural

Nominativabgeschorenen

Akkusativabgeschorenen

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativabgeschorener

Akkusativabgeschorenen

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Feminin - Singular

Nominativabgeschorene

Akkusativabgeschorene

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Neutrum - Singular

Nominativabgeschorenes

Akkusativabgeschorenes

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Plural

Nominativabgeschorenen

Akkusativabgeschorenen

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorenen

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativabgeschorener

Akkusativabgeschorenen

Dativabgeschorenem

Genitivabgeschorenen

Feminin - Singular

Nominativabgeschorene

Akkusativabgeschorene

Dativabgeschorener

Genitivabgeschorener

Neutrum - Singular

Nominativabgeschorenes

Akkusativabgeschorenes

Dativabgeschorenem

Genitivabgeschorenen

Plural

Nominativabgeschorene

Akkusativabgeschorene

Dativabgeschorenen

Genitivabgeschorener

Komparativ / Superlativ

(Pos.)abgeschoren

(Komp.)abgeschorener

(Super.)abgeschorenst

abgeschoren

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ