Conjugation of angebiederter

Inflections of angebiederter [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativangebiedertere

Akkusativangebiederteren

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Feminin - Singular

Nominativangebiedertere

Akkusativangebiedertere

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Neutrum - Singular

Nominativangebiedertere

Akkusativangebiedertere

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Plural

Nominativangebiederteren

Akkusativangebiederteren

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativangebiederterer

Akkusativangebiederteren

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Feminin - Singular

Nominativangebiedertere

Akkusativangebiedertere

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Neutrum - Singular

Nominativangebiederteres

Akkusativangebiederteres

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Plural

Nominativangebiederteren

Akkusativangebiederteren

Dativangebiederteren

Genitivangebiederteren

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativangebiederterer

Akkusativangebiederteren

Dativangebiederterem

Genitivangebiederteren

Feminin - Singular

Nominativangebiedertere

Akkusativangebiedertere

Dativangebiederterer

Genitivangebiederterer

Neutrum - Singular

Nominativangebiederteres

Akkusativangebiederteres

Dativangebiederterem

Genitivangebiederteren

Plural

Nominativangebiedertere

Akkusativangebiedertere

Dativangebiederteren

Genitivangebiederterer

Komparativ / Superlativ

(Pos.)angebiederter

(Komp.)angebiederterer

(Super.)angebiederterst

angebiederter

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ