Conjugation of beleidigend

Inflections of beleidigend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativbeleidigende

Akkusativbeleidigenden

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Feminin - Singular

Nominativbeleidigende

Akkusativbeleidigende

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Neutrum - Singular

Nominativbeleidigende

Akkusativbeleidigende

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Plural

Nominativbeleidigenden

Akkusativbeleidigenden

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativbeleidigender

Akkusativbeleidigenden

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Feminin - Singular

Nominativbeleidigende

Akkusativbeleidigende

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Neutrum - Singular

Nominativbeleidigendes

Akkusativbeleidigendes

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Plural

Nominativbeleidigenden

Akkusativbeleidigenden

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativbeleidigender

Akkusativbeleidigenden

Dativbeleidigendem

Genitivbeleidigenden

Feminin - Singular

Nominativbeleidigende

Akkusativbeleidigende

Dativbeleidigender

Genitivbeleidigender

Neutrum - Singular

Nominativbeleidigendes

Akkusativbeleidigendes

Dativbeleidigendem

Genitivbeleidigenden

Plural

Nominativbeleidigende

Akkusativbeleidigende

Dativbeleidigenden

Genitivbeleidigender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)beleidigend

(Komp.)beleidigender

(Super.)beleidigendst

beleidigend

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ