Conjugation of datierend

Inflections of datierend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativdatierende

Akkusativdatierenden

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Feminin - Singular

Nominativdatierende

Akkusativdatierende

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Neutrum - Singular

Nominativdatierende

Akkusativdatierende

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Plural

Nominativdatierenden

Akkusativdatierenden

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativdatierender

Akkusativdatierenden

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Feminin - Singular

Nominativdatierende

Akkusativdatierende

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Neutrum - Singular

Nominativdatierendes

Akkusativdatierendes

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Plural

Nominativdatierenden

Akkusativdatierenden

Dativdatierenden

Genitivdatierenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativdatierender

Akkusativdatierenden

Dativdatierendem

Genitivdatierenden

Feminin - Singular

Nominativdatierende

Akkusativdatierende

Dativdatierender

Genitivdatierender

Neutrum - Singular

Nominativdatierendes

Akkusativdatierendes

Dativdatierendem

Genitivdatierenden

Plural

Nominativdatierende

Akkusativdatierende

Dativdatierenden

Genitivdatierender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)datierend

(Komp.)datierender

(Super.)datierendst

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ