Inflections of konstatierend [adj.]
Nominativkonstatierende
Akkusativkonstatierenden
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierende
Akkusativkonstatierende
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierende
Akkusativkonstatierende
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierenden
Akkusativkonstatierenden
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierender
Akkusativkonstatierenden
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierende
Akkusativkonstatierende
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierendes
Akkusativkonstatierendes
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierenden
Akkusativkonstatierenden
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierender
Akkusativkonstatierenden
Dativkonstatierendem
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierende
Akkusativkonstatierende
Dativkonstatierender
Genitivkonstatierender
Nominativkonstatierendes
Akkusativkonstatierendes
Dativkonstatierendem
Genitivkonstatierenden
Nominativkonstatierende
Akkusativkonstatierende
Dativkonstatierenden
Genitivkonstatierender
(Pos.)konstatierend
(Komp.)konstatierender
(Super.)konstatierendst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)