Conjugation of werkend

Inflections of werkend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativwerkende

Akkusativwerkenden

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Feminin - Singular

Nominativwerkende

Akkusativwerkende

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Neutrum - Singular

Nominativwerkende

Akkusativwerkende

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Plural

Nominativwerkenden

Akkusativwerkenden

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativwerkender

Akkusativwerkenden

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Feminin - Singular

Nominativwerkende

Akkusativwerkende

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Neutrum - Singular

Nominativwerkendes

Akkusativwerkendes

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Plural

Nominativwerkenden

Akkusativwerkenden

Dativwerkenden

Genitivwerkenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativwerkender

Akkusativwerkenden

Dativwerkendem

Genitivwerkenden

Feminin - Singular

Nominativwerkende

Akkusativwerkende

Dativwerkender

Genitivwerkender

Neutrum - Singular

Nominativwerkendes

Akkusativwerkendes

Dativwerkendem

Genitivwerkenden

Plural

Nominativwerkende

Akkusativwerkende

Dativwerkenden

Genitivwerkender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)werkend

(Komp.)werkender

(Super.)werkendst

Words with the same pattern :

verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)

report a problem or suggest an improvement

werkend

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ