Conjugation of zurechtgebogen

Inflections of zurechtgebogen [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativzurechtgebogene

Akkusativzurechtgebogenen

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Feminin - Singular

Nominativzurechtgebogene

Akkusativzurechtgebogene

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Neutrum - Singular

Nominativzurechtgebogene

Akkusativzurechtgebogene

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Plural

Nominativzurechtgebogenen

Akkusativzurechtgebogenen

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativzurechtgebogener

Akkusativzurechtgebogenen

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Feminin - Singular

Nominativzurechtgebogene

Akkusativzurechtgebogene

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Neutrum - Singular

Nominativzurechtgebogenes

Akkusativzurechtgebogenes

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Plural

Nominativzurechtgebogenen

Akkusativzurechtgebogenen

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogenen

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativzurechtgebogener

Akkusativzurechtgebogenen

Dativzurechtgebogenem

Genitivzurechtgebogenen

Feminin - Singular

Nominativzurechtgebogene

Akkusativzurechtgebogene

Dativzurechtgebogener

Genitivzurechtgebogener

Neutrum - Singular

Nominativzurechtgebogenes

Akkusativzurechtgebogenes

Dativzurechtgebogenem

Genitivzurechtgebogenen

Plural

Nominativzurechtgebogene

Akkusativzurechtgebogene

Dativzurechtgebogenen

Genitivzurechtgebogener

Komparativ / Superlativ

(Pos.)zurechtgebogen

(Komp.)zurechtgebogener

(Super.)zurechtgebogenst

zurechtgebogen

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ