Conjugation of preindicate

Conjugation of preindicate [v.]

infinitif
présent

-preindicate

indicatif
présent

Ipreindicate

youpreindicate

hepreindicates

wepreindicate

youpreindicate

theypreindicate

prétérit

Ipreindicated

youpreindicated

hepreindicated

wepreindicated

youpreindicated

theypreindicated

futur

Iwillpreindicate

youwillpreindicate

hewillpreindicate

wewillpreindicate

youwillpreindicate

theywillpreindicate

passé composé

Ihavepreindicated

youhavepreindicated

hehaspreindicated

wehavepreindicated

youhavepreindicated

theyhavepreindicated

participe
présent

-preindicating

passé

-preindicated

preindicate

Abreviations

Parts of speech:

adj. adjective

n. noun

v. verb

Inflections:

sing. singular

plur. plural

pos. positive

comp. comparative (more)

super. superlative (the most)