Inflections of apportierender [adj.]
Nominativapportierendere
Akkusativapportierenderen
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierendere
Akkusativapportierendere
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierendere
Akkusativapportierendere
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierenderen
Akkusativapportierenderen
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierenderer
Akkusativapportierenderen
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierendere
Akkusativapportierendere
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierenderes
Akkusativapportierenderes
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierenderen
Akkusativapportierenderen
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderen
Nominativapportierenderer
Akkusativapportierenderen
Dativapportierenderem
Genitivapportierenderen
Nominativapportierendere
Akkusativapportierendere
Dativapportierenderer
Genitivapportierenderer
Nominativapportierenderes
Akkusativapportierenderes
Dativapportierenderem
Genitivapportierenderen
Nominativapportierendere
Akkusativapportierendere
Dativapportierenderen
Genitivapportierenderer
(Pos.)apportierender
(Komp.)apportierenderer
(Super.)apportierenderst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)