Conjugation of datierender

Inflections of datierender [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativdatierendere

Akkusativdatierenderen

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Feminin - Singular

Nominativdatierendere

Akkusativdatierendere

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Neutrum - Singular

Nominativdatierendere

Akkusativdatierendere

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Plural

Nominativdatierenderen

Akkusativdatierenderen

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativdatierenderer

Akkusativdatierenderen

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Feminin - Singular

Nominativdatierendere

Akkusativdatierendere

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Neutrum - Singular

Nominativdatierenderes

Akkusativdatierenderes

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Plural

Nominativdatierenderen

Akkusativdatierenderen

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderen

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativdatierenderer

Akkusativdatierenderen

Dativdatierenderem

Genitivdatierenderen

Feminin - Singular

Nominativdatierendere

Akkusativdatierendere

Dativdatierenderer

Genitivdatierenderer

Neutrum - Singular

Nominativdatierenderes

Akkusativdatierenderes

Dativdatierenderem

Genitivdatierenderen

Plural

Nominativdatierendere

Akkusativdatierendere

Dativdatierenderen

Genitivdatierenderer

Komparativ / Superlativ

(Pos.)datierender

(Komp.)datierenderer

(Super.)datierenderst

Words with the same pattern :

verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)

report a problem or suggest an improvement

datierender

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ