Inflections of einkassierender [adj.]
Nominativeinkassierendere
Akkusativeinkassierenderen
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierendere
Akkusativeinkassierendere
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierendere
Akkusativeinkassierendere
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierenderen
Akkusativeinkassierenderen
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierenderer
Akkusativeinkassierenderen
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierendere
Akkusativeinkassierendere
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierenderes
Akkusativeinkassierenderes
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierenderen
Akkusativeinkassierenderen
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierenderer
Akkusativeinkassierenderen
Dativeinkassierenderem
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierendere
Akkusativeinkassierendere
Dativeinkassierenderer
Genitiveinkassierenderer
Nominativeinkassierenderes
Akkusativeinkassierenderes
Dativeinkassierenderem
Genitiveinkassierenderen
Nominativeinkassierendere
Akkusativeinkassierendere
Dativeinkassierenderen
Genitiveinkassierenderer
(Pos.)einkassierender
(Komp.)einkassierenderer
(Super.)einkassierenderst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)