Inflections of einparkend [adj.]
Nominativeinparkende
Akkusativeinparkenden
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkende
Akkusativeinparkende
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkende
Akkusativeinparkende
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkenden
Akkusativeinparkenden
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkender
Akkusativeinparkenden
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkende
Akkusativeinparkende
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkendes
Akkusativeinparkendes
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkenden
Akkusativeinparkenden
Dativeinparkenden
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkender
Akkusativeinparkenden
Dativeinparkendem
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkende
Akkusativeinparkende
Dativeinparkender
Genitiveinparkender
Nominativeinparkendes
Akkusativeinparkendes
Dativeinparkendem
Genitiveinparkenden
Nominativeinparkende
Akkusativeinparkende
Dativeinparkenden
Genitiveinparkender
(Pos.)einparkend
(Komp.)einparkender
(Super.)einparkendst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)