Inflections of elender [adj.]
Nominativelendere
Akkusativelenderen
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelendere
Akkusativelendere
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelendere
Akkusativelendere
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelenderen
Akkusativelenderen
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelenderer
Akkusativelenderen
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelendere
Akkusativelendere
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelenderes
Akkusativelenderes
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelenderen
Akkusativelenderen
Dativelenderen
Genitivelenderen
Nominativelenderer
Akkusativelenderen
Dativelenderem
Genitivelenderen
Nominativelendere
Akkusativelendere
Dativelenderer
Genitivelenderer
Nominativelenderes
Akkusativelenderes
Dativelenderem
Genitivelenderen
Nominativelendere
Akkusativelendere
Dativelenderen
Genitivelenderer
(Pos.)elender
(Komp.)elenderer
(Super.)elenderst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)