Conjugation of erleidend

Inflections of erleidend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativerleidende

Akkusativerleidenden

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Feminin - Singular

Nominativerleidende

Akkusativerleidende

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Neutrum - Singular

Nominativerleidende

Akkusativerleidende

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Plural

Nominativerleidenden

Akkusativerleidenden

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativerleidender

Akkusativerleidenden

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Feminin - Singular

Nominativerleidende

Akkusativerleidende

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Neutrum - Singular

Nominativerleidendes

Akkusativerleidendes

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Plural

Nominativerleidenden

Akkusativerleidenden

Dativerleidenden

Genitiverleidenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativerleidender

Akkusativerleidenden

Dativerleidendem

Genitiverleidenden

Feminin - Singular

Nominativerleidende

Akkusativerleidende

Dativerleidender

Genitiverleidender

Neutrum - Singular

Nominativerleidendes

Akkusativerleidendes

Dativerleidendem

Genitiverleidenden

Plural

Nominativerleidende

Akkusativerleidende

Dativerleidenden

Genitiverleidender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)erleidend

(Komp.)erleidender

(Super.)erleidendst

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ