Conjugation of erstreikend

Inflections of erstreikend [adj.]

Gemischte Deklination (mit die,das,der)
Maskulin - Singular

Nominativerstreikende

Akkusativerstreikenden

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Feminin - Singular

Nominativerstreikende

Akkusativerstreikende

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Neutrum - Singular

Nominativerstreikende

Akkusativerstreikende

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Plural

Nominativerstreikenden

Akkusativerstreikenden

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Schwache Deklination (mit 'ein')
Maskulin - Singular

Nominativerstreikender

Akkusativerstreikenden

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Feminin - Singular

Nominativerstreikende

Akkusativerstreikende

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Neutrum - Singular

Nominativerstreikendes

Akkusativerstreikendes

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Plural

Nominativerstreikenden

Akkusativerstreikenden

Dativerstreikenden

Genitiverstreikenden

Starke Deklination (ohne Artikel)
Maskulin - Singular

Nominativerstreikender

Akkusativerstreikenden

Dativerstreikendem

Genitiverstreikenden

Feminin - Singular

Nominativerstreikende

Akkusativerstreikende

Dativerstreikender

Genitiverstreikender

Neutrum - Singular

Nominativerstreikendes

Akkusativerstreikendes

Dativerstreikendem

Genitiverstreikenden

Plural

Nominativerstreikende

Akkusativerstreikende

Dativerstreikenden

Genitiverstreikender

Komparativ / Superlativ

(Pos.)erstreikend

(Komp.)erstreikender

(Super.)erstreikendst

erstreikend

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ