Inflections of idiomatisch [adj.]
Nominatividiomatische
Akkusatividiomatischen
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatische
Akkusatividiomatische
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatische
Akkusatividiomatische
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatischen
Akkusatividiomatischen
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatischer
Akkusatividiomatischen
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatische
Akkusatividiomatische
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatisches
Akkusatividiomatisches
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatischen
Akkusatividiomatischen
Datividiomatischen
Genitividiomatischen
Nominatividiomatischer
Akkusatividiomatischen
Datividiomatischem
Genitividiomatischen
Nominatividiomatische
Akkusatividiomatische
Datividiomatischer
Genitividiomatischer
Nominatividiomatisches
Akkusatividiomatisches
Datividiomatischem
Genitividiomatischen
Nominatividiomatische
Akkusatividiomatische
Datividiomatischen
Genitividiomatischer
(Pos.)idiomatisch
(Komp.)idiomatischer
(Super.)idiomatischst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)