Inflections of improvisierend [adj.]
Nominativimprovisierende
Akkusativimprovisierenden
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierende
Akkusativimprovisierende
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierende
Akkusativimprovisierende
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierenden
Akkusativimprovisierenden
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierender
Akkusativimprovisierenden
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierende
Akkusativimprovisierende
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierendes
Akkusativimprovisierendes
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierenden
Akkusativimprovisierenden
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierender
Akkusativimprovisierenden
Dativimprovisierendem
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierende
Akkusativimprovisierende
Dativimprovisierender
Genitivimprovisierender
Nominativimprovisierendes
Akkusativimprovisierendes
Dativimprovisierendem
Genitivimprovisierenden
Nominativimprovisierende
Akkusativimprovisierende
Dativimprovisierenden
Genitivimprovisierender
(Pos.)improvisierend
(Komp.)improvisierender
(Super.)improvisierendst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)