Inflections of loslassender [adj.]
Nominativloslassendere
Akkusativloslassenderen
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassendere
Akkusativloslassendere
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassendere
Akkusativloslassendere
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassenderen
Akkusativloslassenderen
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassenderer
Akkusativloslassenderen
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassendere
Akkusativloslassendere
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassenderes
Akkusativloslassenderes
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassenderen
Akkusativloslassenderen
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderen
Nominativloslassenderer
Akkusativloslassenderen
Dativloslassenderem
Genitivloslassenderen
Nominativloslassendere
Akkusativloslassendere
Dativloslassenderer
Genitivloslassenderer
Nominativloslassenderes
Akkusativloslassenderes
Dativloslassenderem
Genitivloslassenderen
Nominativloslassendere
Akkusativloslassendere
Dativloslassenderen
Genitivloslassenderer
(Pos.)loslassender
(Komp.)loslassenderer
(Super.)loslassenderst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)