Inflections of nachtragender [adj.]
Nominativnachtragendere
Akkusativnachtragenderen
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragendere
Akkusativnachtragendere
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragendere
Akkusativnachtragendere
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragenderen
Akkusativnachtragenderen
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragenderer
Akkusativnachtragenderen
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragendere
Akkusativnachtragendere
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragenderes
Akkusativnachtragenderes
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragenderen
Akkusativnachtragenderen
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragenderer
Akkusativnachtragenderen
Dativnachtragenderem
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragendere
Akkusativnachtragendere
Dativnachtragenderer
Genitivnachtragenderer
Nominativnachtragenderes
Akkusativnachtragenderes
Dativnachtragenderem
Genitivnachtragenderen
Nominativnachtragendere
Akkusativnachtragendere
Dativnachtragenderen
Genitivnachtragenderer
(Pos.)nachtragender
(Komp.)nachtragenderer
(Super.)nachtragenderst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)