Inflections of triezender [adj.]
Nominativtriezendere
Akkusativtriezenderen
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezendere
Akkusativtriezendere
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezendere
Akkusativtriezendere
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezenderen
Akkusativtriezenderen
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezenderer
Akkusativtriezenderen
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezendere
Akkusativtriezendere
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezenderes
Akkusativtriezenderes
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezenderen
Akkusativtriezenderen
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderen
Nominativtriezenderer
Akkusativtriezenderen
Dativtriezenderem
Genitivtriezenderen
Nominativtriezendere
Akkusativtriezendere
Dativtriezenderer
Genitivtriezenderer
Nominativtriezenderes
Akkusativtriezenderes
Dativtriezenderem
Genitivtriezenderen
Nominativtriezendere
Akkusativtriezendere
Dativtriezenderen
Genitivtriezenderer
(Pos.)triezender
(Komp.)triezenderer
(Super.)triezenderst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)