Conjugation of verwelken

Conjugation of verwelken [v.]

Infinitiv
Präsens

-verwelken

Indicativ
Präsens

ichverwelke

duverwelkst

erverwelkt

wirverwelken

ihrverwelkt

sieverwelken

Präteritum

ichverwelkte

duverwelktest

erverwelkte

wirverwelkten

ihrverwelktet

sieverwelkten

Konjunktiv
Präsens

ichverwelke

duverwelkest

erverwelke

wirverwelken

ihrverwelket

sieverwelken

Präteritum

ichverwelkte

duverwelktest

erverwelkte

wirverwelkten

ihrverwelktet

sieverwelkten

Imperativ
Präsens

(du)verwelke

Partizip
Präsens

-verwelkend

Perfekt

-verwelkt

See:

Abreviations

Pos. Positif

Komp. Komparativ

Super. Superlativ