Inflections of vormerkend [adj.]
Nominativvormerkende
Akkusativvormerkenden
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkende
Akkusativvormerkende
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkende
Akkusativvormerkende
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkenden
Akkusativvormerkenden
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkender
Akkusativvormerkenden
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkende
Akkusativvormerkende
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkendes
Akkusativvormerkendes
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkenden
Akkusativvormerkenden
Dativvormerkenden
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkender
Akkusativvormerkenden
Dativvormerkendem
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkende
Akkusativvormerkende
Dativvormerkender
Genitivvormerkender
Nominativvormerkendes
Akkusativvormerkendes
Dativvormerkendem
Genitivvormerkenden
Nominativvormerkende
Akkusativvormerkende
Dativvormerkenden
Genitivvormerkender
(Pos.)vormerkend
(Komp.)vormerkender
(Super.)vormerkendst
Words with the same pattern :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 mots)