Conjugation of recalcify

Conjugation of recalcify [v.]

infinitif
présent

-recalcify

indicatif
présent

Irecalcify

yourecalcify

herecalcifies

werecalcify

yourecalcify

theyrecalcify

prétérit

Irecalcified

yourecalcified

herecalcified

werecalcified

yourecalcified

theyrecalcified

futur

Iwillrecalcify

youwillrecalcify

hewillrecalcify

wewillrecalcify

youwillrecalcify

theywillrecalcify

passé composé

Ihaverecalcified

youhaverecalcified

hehasrecalcified

wehaverecalcified

youhaverecalcified

theyhaverecalcified

participe
présent

-recalcifying

passé

-recalcified

Abreviations

Parts of speech:

adj. adjective

n. noun

v. verb

Inflections:

sing. singular

plur. plural

pos. positive

comp. comparative (more)

super. superlative (the most)